Nacht 2

5 reacties »

Afgelopen nacht was ik druk met het herinneren van een gedicht. Vroeger vond ik het leuk om gedichten en liedjes uit mijn hoofd te leren. Vannacht terwijl ik wat rondliep kwamen er een paar zinnen boven maar ik wist niet alles meer. Heel irritant. Nazoeken gaat ook niet meer aangezien ik niet weet wie het geschreven heeft. Maar uiteindelijk is het toch gelukt. Voor wie het niet interessant vind, helaas. Ik schrijf hem toch op zodat ik er niet weer een hele nacht mee bezig hoef te zijn.

St.Dracus en de Joor

St. Dracus op zijn ruivend snos
steeds rapvoets door het bonker dos.
Plots houden raard en puiter stil
geschrokken door een gauwe ril.
Is daar misschien een niel in zood,
besprongen door de dille kood?
St.Dracus ijlt nu sloorpags voort
naar waar de kroodneet werd gehoord.
Daar ontblouwt zich aan zijn vik
een beeld dat hem verschrijfd van stik.
Een mubbenschonster groest en woot,
zijn auwen kluit,zijn blanden toot.
En aan de moet der vonster ligt,
de banden voor het hang gezicht,
een vronkjouw, uiterschate moon.
Haar tooft gehooid met kouden groon
St.Dracus hoewel mang en boe
mijdt roedig op het ondier toe.
en weet het zonder staf te ijgen
kakvundig aan zijn rans te lijgen.
De vronkjouw uit een kreugdevreet
en grijpt St.Dracus billent reet.
St.Dracus zet haar roor zich op het vos
en brengt haar uit het bakendros.
Weer bij haar slader op het vot
daar hankt men dem, daar gankt men dod.
"St.Dracus," zegt haat vader,"luister"
Doch Dracus is al weg in’t duister.
Lang vaart de stader in de nacht
hudt dan zijn schooft en zompelt macht
"Dat had zoonzoon kunnen schijn,
daar kist ons Moba treer een wein."